In de winter staan de paarden niet in de wei, maar op de paddock.
Het eerste jaar lieten we de paarden wel gewoon op de wei lopen. Dat bleek niet zo slim. Na een paar weken was er geen sprietje gras meer over. De hele wei was een grote modderpoel geworden, omdat de paarden het gras helemaal stuk gelopen hadden. Na de winter moesten we alles weer inzaaien en duurde het erg lang voor er weer voldoende gras was.
De paddock
Dat kon dus niet zo blijven. Dus maakten we een paddock. Eerst door een stroomdraadje te spannen. Dat werkte wel maar mooi was het niet. We bouwden een houten omheining van palen en voor een deel met hout van een veel te grote boom uit onze tuin. Een stuk sterker en vooral veel mooier.
In de paddock maakten we een voerplek voor de paarden. Hier staat de hooibak waaruit ze onbeperkt kunnen eten. Eens in de twee tot drie dagen doen we er een nieuwe baal hooi in. Deze wegen iets meer dan 100 kg per stuk, daar krijgen wij spierballen van. Rond de hooibak liggen tegels zodat ze daar altijd droog en schoon kunnen staan.
Water komt uit de waterpomp. Met de hand pompen we de waterbak vol zodat de paarden altijd kunnen drinken. De pomp staat aan de andere kant van de paddock zodat de paarden meerdere keren per dag heen en weer wandelen van het eten naar het water.
Een afdak om te schuilen maakt het winterverblijf compleet. Niet dat de paarden er vaak onder staan ze blijven lekker in de regen en sneeuw buiten staan. Ze gebruiken het afdak vooral in de zomer, tegen de zon.